Grant - 1° sir Francis, Schotsch schilder; * 1803 te Kilgraston, Perthshire (Schotland), ✝ 1878 te Melton Mowbray. Werken: The Melton Hunt (bezit hertog v.
Wellington); portret van lord Palmerston, Macauley e.a. Veel werken bevinden zich in Nat.
Portr. Gall. te Londen; teekeningen in Britsch Mus.; gravures naar G. door Lewis, Ward, S.
Reynolds Jr. e.a. p. Gerlachus.Lit.: Thieme-Becker, Künstlerlex.
2° James Hope, Eng. generaal; * 1808, ✝ 1875; droeg bij tot de vestiging der Britsche macht in Indië door zijn overwinningen op de Sikhs (1845-’49) en op de Sepoi’s (1857).
Lit.: Knollys, Sir J. H. G. (1894).
3° Ulysses Simpson, president der Ver. Staten van Amerika (1869-’77), overwinnaar in den Secessieoorlog; * 1822 te Point Pleasant (Ohio), ✝ 1885 te Mount Mac Gregor (New York); 1839-’54 in legerdienst, daarna landbouwer. Bij het uitbreken van den Secessieoorlog (1861-’66) trad G. opnieuw in dienst, werd generaal en in 1864 opperbevelhebber der troepen van de N. staten. In 1869 en 1872 als republikeinsch candidaat tot president verkozen. Onder zijn bestuur was het Witte Huis een haard van politieke corruptie. G. schreef Memoirs (1885-’86).
Lit.: Coolidge, The Life of G. (New York 1927); Fuller, The generalship of G. (New York 1929). [I]V[/I]. Houtte.