Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 22-07-2019

Graafwerktuig

betekenis & definitie

Graafwerktuig. - Hieronder vallen:

1° graafmachines met emmerladder of → excavateurs.
2° Graafmachines met lepelemmer, meer bekend onder den naam stoomschop. De emmer of schop is gemonteerd op een hulparm van den hijscharm. De wijze van werken komt veel overeen met die der lepelbaggers. Worden veel gebruikt voor het maken van bouwputten in rotsachtigen bodem, op bruinkoolvelden, steengroeven, kopermijnen, enz. Door het afnemen van den emmer met hulparm tevens te gebruiken als kraan. Aandrijving door stoom, dieselmotor of electriciteit. Voortbeweging tegenwoordig veelal op rupsbanden.
3° Graafmachines met sleepemmer of draglines. Deze hebben het uiterlijk van een gewone kraan. Wijze van voortbeweging tegenwoordig meestal op rupsbanden. Werkwijze is als volgt: aan den hijschdraad is een bak of emmer opgehangen (aan den bovenkant open). De kraanmachinist laat gedurende het zwenken hijsch- en trekdraad vieren, zoodat de emmer ver buiten de sprei van de kraan neervalt. De stand van den emmer is gedurende die periode verticaal en deze valt eenigszins schuin neer.

Dan wordt de trekdraad aangezet en de emmer door de specie naar de kraan toe getrokken, waardoor deze zich geheel vult. Is de emmer tot een bepaald punt aangehaald, dan wordt hij door den hijschdraad omhoog getrokken, de kraan gezwenkt en de emmer op de plaats van storten gekiept. E. Bongaerts Lit.: C. B. Massey, The engineering of excavation ; H. Weihe en O. Brendt, Die Baumaschinen.

< >