Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 22-07-2019

Glaucoma

betekenis & definitie

Glaucoma - (Gr. glaukos = groenig) of groene staar is een ernstige oogziekte, die vaak uitloopt op volledige blindheid. Wanneer men een normaal oog met de vingertoppen betast, voelt men een elastischen weerstand: in het oog heerscht een zekere drukking, maar die is niet zoo groot, dat men den wand van den oogbol niet lichtjes kan induwen.

Bij g. vermeerdert deze drukking: het oog wordt harder en kan zelfs steenhard worden. De verhoogde oogdruk werkt schadelijk op netvlies en gezichtszenuw, die vroeg of laat tot ontaarding komen.Men onderscheidt het primair g., dat optreedt als zelfstandige ziekte, en het secundair g., dat voorkomt als gevolg van velerlei oogziekten. Primair g. wordt verder onderscheiden in acuut ontstekingsglaucoma en eenvoudig chronisch g. Acuut g. is gewoonlijk vooraf gegaan door voorbijgaande verduisteringen van het gezicht; ’s avonds wordt om lantaarns en lichten een gekleurden ring, een regenboog gezien. Plotseling komt het tot een zwaren g.-aanval. Het oog is zeer rood, het gezicht sterk verminderd, soms geheel verdwenen. Daarbij komt heftige pijn in en om het oog, vaak vergezeld van algemeene onpasselijkheid, van braken en allerlei verschijnselen, die aan een gansch andere ziekte doen denken.

Doelmatige hulp, meestal operatief ingrijpen, is hier dringend geboden. Het minste uitstel kan tot ongeneeslijke blindheid leiden. Het eenvoudig chronisch g. ontwikkelt zich langzaam, zonder roodheid of pijnlijkheid; maar het gezicht gaat stilaan achteruit, soms zoo langzaam, dat de lijder er niet voldoende acht op geeft. Wanneer hij eindelijk bij den oogarts komt, is dikwijls de hoop op redding verloren. Ook hier moet de behandeling vroegtijdig worden ingezet; dan alleen bestaat goede kans op genezing. [i]Rubbrecht.