Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 04-07-2019

Geëligeerden

betekenis & definitie

Geëligeerden - Vóór den Tachtigjarigen Oorlog vormde de geestelijkheid, d.i. de kanunniken der vijf kapittelkerken, te Utrecht, het le lid der Staten van Utrecht, de ridderschap het 2e, dc stad Utrecht en de vier kleine steden het 3e lid. Ieder lid had één stem.

Na den Tachtigj. Oorlog werden de kapittels geseculariseerd, wat te Utrecht hierin bestond, dat de colleges bleven bestaan, maar de inkomsten toevielen aan Gereformeerde personen, die de namen van proosten en kanunniken bleven voeren.

Hun getal beliep meer dan 140. Uit hen werden uit een dubbeltal, door burgemeesteren en vroedschap van Utrecht voorgedragen, door ridderschap en de stad Utrecht 6 a 8 personen gekozen, geëligeerd, om het le lid der Staten te vormen.

Deze zgn. „geëligeerden” brachten te samen één stem uit. De voorzitter der g. was tevens vz. der Statenvergadering.

Buiten Utrecht kwam een dgl. samenstelling der staten niet voor.Lit.: Fruin-Colenbrander, Gesch. der Staatsinstellingen in Ned. (1901, 238). v.Campen.

< >