Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 04-07-2019

Gasthuis

betekenis & definitie

Gasthuis - De naam herinnert aan den tijd, dat iemand die een eigen hof en huis bezat, er niet aan dacht, zich in een verpleeginrichting te laten opnemen. G. waren vroeger slechts voor vreemdelingen en behoeftigen bestemd.

Bewaard gebleven beschrijvingen van oude g. gewagen dan ook van slechte toestanden, die daar heerschten. Dit stond in verband met den primitieven stand van de genees- en verpleegkunde in die dagen.

Eerst na ➝Lister is hierin verbetering gekomen. Zie onder ➝Ziekenhuizen.Ontstaan. In Europa stichtte Fabiola, een tot het Christendom bekeerde, aanzienlijke Rom. vrouw het eerste g. Toen golden nog geen sociale overwegingen, veel meer was boetedoening voor eigen zonden, naast troost voor ongelukkigen, de reden tot dit werk. Later ontstonden er orden, die zich meer en meer bezig hielden met het beoefenen van geestelijke en lichamelijke werken van ➝barmhartigheid. G. ontstonden in of nabij kloosters, waar arme reizigers werden opgenomen en gespijzigd. In de laatste helft der 14e e. telde Ned. reeds verschillende g.; te Amsterdam bijv. het Sint Pieters Ghasthuys en het Sinte Elizabeths Heylighe Gheeste of Oude Ghasthuys, later Binnengasthuis genoemd.

Te Utrecht had het Catharijneklooster bedsteden voor zieken beschikbaar. Deze g. zijn na de Hervorming niet het eigendom der kloosters gebleven. De ➝Alteratie van Amsterdam noopte de kloosterlingen er toe hun gebouwen aan de stedelijke overheid af te staan. Tegen huisvesting en een jaarlijksche lijfrente moesten ze „alle vreemdelinghen en arme luyden ontfangen.” Deze oude g. hebben zeker hun groote beteekenis gehad, niettegenstaande hun primitieve inrichting: meerdere lijders lagen in één bed, levenden naast stervenden (slechts poklijders werden geïsoleerd). De kost bestond uit stokvisch, haring en boter. De lichamelijke verzorging beantwoordde niet aan de meest elementaire eischen.

Wel werd voor de reiniging der zalen goede zorg gedragen; olielampen walmden echter hinderlijk. Neemt men hierbij in aanmerking, dat vaak zeer pijnlijke en niet-steriele operaties op de zalen werden verricht, dan is het duidelijk, dat de oude g. nooit de groote sociaal- en individueel-hygiënische beteekenis hebben kunnen krijgen van de tegenw. ziekenhuizen.

Botman. Lit.: C. H. Vernède, Gesch. der Ziekenverpleging.

< >