Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 22-07-2019

Floris en Blancefloer

betekenis & definitie

Floris en Blancefloer - Floire et Blancheflor, Flos u. Blancflos, d.i. roos en lelie, een der beroemdste liefdesromans, uit de middeleeuwen, met het motief van de standvastige, veel beproefde, maar eindelijk zegevierende liefde, van den heidenschen koningszoon Floris voor de Christen koningsdochter Blancefloer.

Bekend is daaruit vnl., hoe F. in een bloemenkorf verborgen B. terugvindt in een hoogen toren te Babylon. Het gedicht bestaat in het Fr. in een aristocratische redactie van Robert van Oriënt (?) (1160—1170) en in een populaire omwerking van wat later.

Al vroeg, ca. 1170, werd het in het Mnl. bewerkt (Trierer Floyris, oorspronkelijk Limburgsch), ca. 1220 door Konrad Fleck in het Duitsch, en door Diederic van Assenede in het Mnl. Ook in het Middelengelsch, het Nederduitsch, het Zweedsch en Noorweegsch bestaan bewerkingen.

De populaire vorm vond bijval in het Ital. (Boccaccio’s Fiocolo), in het Spaansch en het Nieuwgrieksch. Alles samen bestaan er 25 Eur. redacties van.

In den Romantischen tijd maakte deze geschiedenis van sentimenteele liefde van twee kinderen veel opgang. F. en B. blijven nog steeds dichters bekoren.

Alb. Geiger (1905) maakte het nog tot een drama.Uitg.: Edélestand du Méril (1856 ; beide redacties). Voor het Ned., zie → Diederike van Assenede.

Lit.: J. H. Reinhold, F. e. B., Etude de lit. comparée (Parijs 1906); L. Ernst (Straatsburg 1912). V. Mierlo

< >