Profaan en later kerkelijk schrijver in de 4e eeuw. Julius F.M., van senatoriale familie, waarsch. in Syracuse geboren, schreef als heiden een groot werk: „Mathesis”, in 8 boeken, tusschen 334 en 337.
Dit belangrijk astrologisch werk toont ons den nog heidenschen schrijver als een man van hoogstaand karakter en religieuzen aanleg (er staan verheven gebeden in tot het Opperwezen). Ruim tien jaar later schreef F. als Christen: „Over de dwaling der heidensche godsdiensten”.
Hij is daarin zeer fel en spoort de keizers aan, het heidendom uit te roeien. Na deze scherpe polemiek volgt ca. 360 een meer bezonken dogmatisch-ascetisch geschrift: de „Consultationes Zachaei et Apollonii”, van belang voor de geschiedenis van de theologie en het geestelijk leven van dien tijd.
Dom Morin heeft o.i. terecht aangetoond, dat ook dit werk van F. is.Uitg. der Consultationes door G. Morin, in Florilegium Patristicum (1935).
Lit.: Schanz, Gesch. der römischen Liter. (IV, 1, 1914, 129-137); Morin, in: Hist. Jahrb. (1916, 230-266); Franses, in : De Katholiek 160, 1921, 247 vlg.); Rauschen-Altaner, Patrologie 1931, 281 vlg.). Franses