Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 25-07-2019

Fauces

betekenis & definitie

Fauces - 1° Lat. benaming van de smalle gang, die zich in het Romeinsche woonhuis naast het tablinum bevond en het atrium met het peristylium verbond, alsook voor de gang, die van buiten naar het atrium voerde.

2° (Lat. isthmus faucium, Ned. achterste mondholte). De ruimte tusschen den tongwortel, de verhemeltebogen (waartusschen de huig hangt) en het achterste of weeke verhemelte; de f. vormen den overgang tusschen de mondopening en het strottenhoofd.