Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 21-03-2019

Eysteinn asgrimsson

betekenis & definitie

Eysteinn asgrimsson - Waarschijnlijk de IJslandsche dichter van Lilja (de Lelie, ± 1340); misschien dezelfde broeder Eysteinn die, in 1349 tot officialis van den bisschop van Skalholt benoemd, dezen op zijn visitatiereizen vergezelde en in 1361, in het Augustijnenklooster Elgesetr bij Trondhjem (Drontheim), overleed.

De Lilja, die hem pas sedert de tweede helft der 16e eeuw wordt toegeschreven, door een overlevering met allerlei legendarisch bijwerk, is een Maria-verheerlijking in 100 skaldenstrophen van acht verzen (hrynhenda of ook liljulag geheeten), mooi-symmetrisch aaneengeschakeld: 25 str. voor de inleiding; 50 str., door de stef- of refreintechniek na elke vijf strophen onderling verbonden, voor het hoofddeel; en 25 str. voor het slot; de eerste str. wordt als laatste herhaald. Het eerste deel is een overzicht van schepping en zondeval, het tweede het verhaal van Christus’ leven, lijden en opstanding, het derde een zeer persoonlijk gehouden betuiging van zelfinkeer en zondenbesef, die gebeden aan Jesus en Maria afsluiten. Het geheel, dat zich door helderheid van taal en beeldspraak gunstig van de vroegere skaldenpoëzie onderscheidt, werd het uitgangspunt der verdere IJslandsche geestelijke poëzie.

Uitg.: F. Jonsson (Kopenhagen 1913).

Vertalingen: Fransche door Philpin de Rivière (Kopenhagen 1858); Duitsche door Baumgartner (Freiburg 1884) en R. Meiszner (Bonn 1922); Ned. door Winters (Hasselt 1901). Baur

< >