Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 05-06-2019

Eerbaarheid

betekenis & definitie

bezit hij, die in zijn gedragingen zorgvuldig alles vermijdt, wat indruischt tegen de deugd van kuischheid en waardoor hij het schaamtegevoel van anderen zou kunnen kwetsen. Meer bijzonder verstaat men onder eerbaarheid de ongeschonden vrouwelijke eer.

Van het grootste belang voor de geheele samenleving is het, dat in het openbare leven de eerbaarheid der zeden wordt hooggehouden en de gevaren, die de reinheid van het volk bedreigen, uit het openbaar leven zooveel mogelijk worden geweerd. Op de burgerlijke overheid, die tot taak heeft te waken voor het waarachtig heil van het volk, rust dan ook de strenge verplichting de eerbaarheid te beschermen tegen hen, die aanleiding geven tot het zedelijk bederf van het volk.

De Nederlandsche wet straft openbare schennis der eerbaarheid. Aanvulling en scherper omschrijving dezer wetsartikelen zijn gewenscht, opdat krachtiger kan worden opgetreden.Zware verantwoordelijkheid in deze dragen de gemeentelijke besturen. In het najaar 1933 zond de minister van Binnenlandsche Zaken een circulaire tot de gemeentebesturen, waarin gewezen werd op de buitensporigheden, die hebben plaats gehad, op het veelal ontbreken van verordeningen om ze tegen te gaan en de onvoldoende naleving van bestaande bepalingen. De Katholieken nemen vooral door de vereeniging „Voor Eer en Deugd” krachtig deel aan de bestrijding der openbare oneerbaarheid. Als richtlijnen voor de actie der Katholieken kunnen dienen de programpunten der Brabantsche Actiegroep tegen volksverwildering: tegen eventueele gemengde zwem- en zonnebaden; tegen uitwassen van de danswoede; tegen hazardspelen; tegen kampeermogelijkheden zonder vergunning der gemeentelijke overheid; tegen ongepastheden in bosschen of duinen of op de heide; tegen het halen van personen, na het middernachtelijk uur, uit verdachte huizen door taxi-ondernemingen; tegen het verspreiden, verkoopen en in voorrraad hebben van pornografische geschriften, afbeeldingen en reclame; tegen het Nieuw-Malthusianisme; tegen publieke en clandestiene prostitutie; tegen onwelvoeglijke kleeding langs publieke wegen en in openbare gelegenheden; vóór verscherpte plaatselijke verordeningen wat betreft kleeding bij publieke demonstraties. P. Heymeijer.

Ned. Recht. In het Ned. W. v. Str. wordt in vsch. bepalingen de e. beschermd. Art. 239 (voor België: art. 385-386 Belg.

B.S.W.) stelt strafbaar de openbare schennis van de eerbaarheid en de schennis van de e., waarbij een ander zijns ondanks tegenwoordig is. Wat onder schennis van de e. verstaan moet worden is aan het oordeel van den rechter overgelaten. In de toepassing geeft het veel onzekerheid. Pompe omschrijft aanstootelijk voor de e. als: kwetsend voor het geslachtelijke schaamtegevoel zonder redelijk doel of zonder redelijk middel ter bereiking van een redelijk doel (Ned. Jurisprudentie, 1931). Werken van wetenschap en kunst vallen er dan binnen redelijke grenzen buiten.

In art. 240 en 240bis W. v. Str. wordt straf bedreigd tegen hem, die op in die art. bepaalde wijzen aan de e. aanstoot geeft door geschriften, afbeeldingen of voorwerpen. Voor de strafbaarheid is noodig bekendheid met den inhoud van het geschrift of bekendheid met de afbeelding of voorwerp. Volgens art. 246 W. v. Str. is er sprake van „feitelijke aanranding van de eerbaarheid” wanneer men (door geweld of bedreiging met geweld) iemand dwingt tot het plegen of dulden van ontuchtige handelingen. Art. 451 stelt verder strafbaar het in het openbaar zingen van liederen en houden van toespraken, welke voor de e. aanstootelijk zijn, en het plaatsen van voor de e. aanstootelijke woorden of teekeningen op een plaats, die van den openbaren weg zichtbaar is. Art. 240bis en 451 beoogen een bijzondere bescherming van jeugdige personen tegen zedelijke gevaren.

Bosch van Oud-Amelisweerd.

Belg. Recht. Aanranding op de e. is een misdrijf, dat bestaat uit elke gedraging, welke van aard is om een bepaalden persoon in zijn e. te kwetsen. De poging tot aanranding op de e. wordt met het voltooid misdrijf gelijkgesteld. Aanranding op de e. is over het algemeen slechts strafbaar, wanneer het slachtoffer niet heeft toegestemd, of wanneer zijn toestemming met geweld of bedreigingen werd bekomen. Doch indien het slachtoffer een kind is, dat den vollen leeftijd van 16 jaren niet bereikt heeft, neemt de toestemming van dit kind de strafbaarheid van het feit niet weg.

De wet van 15 Mei 1912 op de kinderbescherming heeft de straffen, op deze misdrijven gesteld, in ruime mate verzwaard (art. 372 vlg. Str. W. B.). Collin.

Wat in Ned. schennis van de eerbaarheid genoemd wordt, is in België schennis van de goede zeden (art. 383 vlg. Str. W. B.).

Openbare eerbaarheid (Lat.: publica honestas) is een der twaalf ongeldig makende ➝ huwelijksbeletselen. Heeft iemand een ongeldig huwelijk gesloten of in publiek ➝ concubinaat geleefd, dan kan hij met geldig trouwen met de bloedverwanten van degene, met wie hij dat huwelijk heeft gesloten of met wie hij in publiek concubinaat heeft geleefd; echter alleen de bloedverwanten in den eersten en tweeden graad in de rechte linie, dus vader of moeder, grootvader of grootmoeder, zoon of dochter, kleinzoon of kleindochter. Opgemerkt zij, dat onder het sluiten van een ongeldig huwelijk verstaan wordt het stellen van een daad, op zich voldoende voor de totstandkoming van een huwelijk, terwijl het dan daarbij aan een of andere omstandigheid is te wijten, dat het huwelijk toch ongeldig is.

Openbare eerbaarheid als huwelijksbeletsel bestaat niet krachtens de natuurwet: ook het burgerlijk recht kent dit beletsel niet, maar het is door de Kerk ingesteld en wel om gegronde redenen. Immers, wegens den intiemen omgang tusschen bloedverwanten is het overeenkomstig de eischen der eerbaarheid, dat geen huwelijk mogelijk is met de naaste bloedverwanten van een persoon, met wie iemand publiek in zoo nauwe relatie staat. Omdat de openbare eerbaarheid als huwelijksbeletsel van positiefrechtelijken aard is, kan om ernstige redenen door de kerkelijke overheid dispensatie worden verleend. Het geldende recht is samengevat in canon 1078 van het Kerkelijk Wetboek.

Lit.: L. Bender O.P., Huwelijk en Huwelijksbeletselen in de Katholieke Kerk (1932).

P. Heymeijer.

< >