Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 05-06-2019

Ebdeur

betekenis & definitie

Wanneer bij een schutsluis, welke een kanaal verbindt met zee of tijrivier, de binnenwaterstand ligt tusschen de eb- en vloedstanden, dan verkrijgt, wanneer de sluis met puntdeuren is uitgerust, elk sluishoofd twee stel deuren, welke in verschillende richtingen keeren, en waarvan het eene dienst doet, als de buitenwaterstand lager is dan de binnenwaterstand, het andere, wanneer het omgekeerde het geval is. De eerstbedoelde deuren heeten ebdeuren, de andere vloeddeuren. Egelie Ebed-Jahwe (Hebr.), slaaf, dienaar, knecht van Jahwe, van God.

De religieuze verhouding tusschen den mensch en God werd bij de Semieten dikwijls uitgedrukt onder het beeld van den slaaf, geheel onderworpen aan zijn meester. Ook bij de Israëlieten bestond dit gebruik.

Het geheele volk is een slaaf van Jahwe. Ook worden aldus genoemd de patriarchen Abraham en Isaac, Moses, David en sommige propheten.

Ook in het N. T. zijn de Apostelen en de Christenen slaven des Heeren (Tit. 1. 1; Apoc. 1. 1; Jac. 1. 1).Een heel bijzondere beteekenis bezit de Ebed-Jahwe in de zgn. → Ebed-Jahweliederen. C. Smits Ebed-Jahweliederen Ebed-Jahweliederen zijn stukken uit het tweede gedeelte van het boek → Isaias, die handelen over den Ebed-Jahwre. Onder de critici bestaat geen overeenstemming over den omvang en het aantal van deze liederen noch over de verhouding met het overige gedeelte van het boek. Dit is een vrije kwestie voor de Katholieke exegeten. Van meer beteekenis is de vraag wie bedoeld is met den persoon van den Ebed-Jahwe. De Katholieke exegeten verstaan alles, wat over dezen Sersoon gezegd wordt, van den Christus als Messias.

De niet-Katholieke schrijvers wijzen deze Messiaansche exegese af. Ze zijn het echter niet eens, wie of wat bedoeld wordt. Sommigen zien in den Ebed-Jahwe het volk van Israël in zijn geheel of een deel van het volk als de goede kern, de uitverkoren rest, ofwel een geïdealiseerd Israël. Het beeld echter van den dienaar, die de verlosser zal zijn van Israël en onschuldig en geduldig lijdt, wiens dood voor de heidenen zelfs voordeelig zal zijn, is onmogelijk van toepassing op Israël. Anderen zoeken daarom naar een historischen persoon. De meeningen over de identificatie zijn zeer verdeeld. De Katholieke verklaring, die in den Ebed den Messias voorspeld ziet, is wel de meest redelijke.

Lit.: o.a. Feldmann, Der Knecht Gottes im Buche Isaias Kap. 40-55 (1907); Fischer, Isaias 40-55 und die Perikopen vom Gottesknecht (1926) ; A. Vaccari, I Vaticinii del „Servo di Jahwe” in Isaia, in: La Redenzione, Conferenze Bibliche tenute nell’ anno giubilare 1933 al Pont. Istituto biblico (1934, blz. 1). C. Smits Ebeling

1° Erich Robert Friedrich, Duitsch Assyrioloog; * 21 Nov. 1886 te Berlijn; prof. aldaar; publiceerde meerdere uitgaven van Assyrische teksten, afkomstig van de Duitsche uitgravingen te Assoer, de hoofdstad van Assyrië.

Werk: Tod und Leben nach den Vorstellungen der Babylonier (Berlijn-Leipzig 1931). Alfrink 2° Johann Georg, Duitsch musicus; * 1637 te Lüneburg, ✝ 1676 te Stettin. In 1662 werd E. muziekdirecteur aan de hoofdkerk en het St. Nicolaas-college te Berlijn, in 1668 professor in de muziek aan het gymnasium te Stettin.

Werken: Pauli Gerhardi geistliche Andachten bestehend in 120 Liedern auf alle Sonntage (4-st. met 2 violen en bas ; 1666); de melodieën : Die güldene Sonne, en Warum sollt ich mich denn gramen ; verder een 6-st. begrafenisgezang en eenige cantates (in hs.).