Deken, (divers) - 1° Agatha (Aagje), Ned. schrijfster; * 10 Dec. 1741 bij Amstelveen, † 14 Nov. 1804 te Den Haag. Zij werd opgevoed in het collegianten-weeshuis d’Oranjeappel te Amsterdam.
De liefde voor de letteren ontving zij van de dichteres Maria Bosch, bij wie zij als dienstbode werkte. In 1775 gaf zij haar beider gedichten uit. In 1777 ging zij met Elisabeth Bekker, wier man gestorven was, samen wonen, eerst in De Rijp, later in Beverwijk op Lommerlust. Om hun patriottische gezindheid vluchtten beiden in 1787 naar Frankrijk, vanwaar zij in 1795 berooid terugkeerden.
Met schrijven en vertalen van romans verdienden zij haar brood. De laatste jaren woonden zij te Den Haag, waar Betje Wolff-Bekker 5 Nov. 1804, haar vriendin een goede week later, stierf. Beiden werden te Scheveningen begraven.
In haar werk spreken de ideeën van de „ Aufklärung” zeer duidelijk; ze lazen Voltaire, d’Alembert, Diderot, bewonderden Rousseau. Veel invloed ondergingen de beide ontwikkelde vrouwen van de Engelsche schrijvers Richardson, wiens briefvorm zij in haar romans overnamen, Sterne, Fielding, Pope. Toch is haar werk volop Hollandsch, zoowel in realisme als in vroomheid. In hun beste werk: Sara Burgerhart, hekelen zij in zeer schoon proza vooral de schijnvroomheid. Ook de Historie van den Heer Willem Leevend en de Brieven van Abraham Blankaart schreven zij samen, evenals de drie bundels „Economische liedjes” (1781). Van Aagje Deken verscheen afzonderlijk: Tranen gestort bij het overlijden van. . . . Bellamy (1786); Mijn offerhande aan het Vaderland (1799); Liederen voor den Boerenstand; Liederen van kinderen.
Lit.: J. A. Naber, Eliz. Wolff-Bekker en Agatha D. (1912); C. Busken Huet, in Oude romans (I); Jan ten Brink, De roman in Brieven (1889); J. Dyserinck, Brieven van B. Wolff en A. D. (1904); H. C. M. Ghijsen, A. D., in De Gids (1920 III; 1922 III; 1923 II).
Piet Visser.
2° Constant De, priester-missionaris der Congregatie van Scheut; * 7 Maart 1852 te Wilrijk, † 3 Maart 1896 te Boma. Priester in 1879, vertrok naar China in 1881. Buitengewone kennis van Oostersche talen. In 1889-1890 doorkruiste hij met ➝ Bonvalot Azië door Tibet tot Tonkin.
In 1892 naar Belg. Kongo. Standbeeld te Wilrijk.
Voorn. werken: A travers l'Asie (Brussel 1894); Deux, années au Congo (Antw. 1900).
Allossery.