Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 24-04-2019

Dag des heeren

betekenis & definitie

Dag des heeren - 1° De dag van Jahwe wordt in het O. T. iedere tijd genoemd, waarin God door zware rampen het menschdom straft (Joel 1. 15; Is. 2. 12). In engeren zin is het een eschatologisch begrip, namelijk de openbaring van God bij het begin der Messiaansche periode of op het einde der tijden.

Hij wordt beschreven als een eindoordeel van God over alles wat God vijandig is (Gen. 49. 10; Num. 24.17). Hij is een oordeelsdag uitsluitend over de heidenen (Abd. 15) en een verlossingsdag voor de Joden (Joel 3. 14—16). Bij de propheten vooral is hij ook een dag van straf en verschrikking voor de massa van het Joodsche volk (Amos 5. 18; Is. 13. 6—13; 22. 5; Soph. 1. 14—18; Zach. 14. 2; Mal. 3 en 4).

In het N.T. is de dag des Heeren de tijd van Christus’ → parousie, van het eindoordeel en het einde der wereld. Daarom wordt hij ook genoemd de dag van Jesus Christus (Phil. 2.15; 1 Cor. 5.6).

2° De Dag des Heeren is ook de Zondag. In het N. T. wordt deze dag reeds aldus genoemd, maar alleen Apoc. 1. 9. Op andere plaatsen wordt aangeduid, dat de Christenen den eersten dag der week als hun onderscheiden feestdag hadden uitgekozen (Joh. 20. 26; Act. 20. 7; 1 Cor. 16. 2). Dag des Heeren wordt ook vernoemd in de oudste kerkelijke literatuur (Didache 14. 1; Ign. ad Magn. 9 enz.). Mogelijk blijft, ofschoon onwaarschijnlijk, dat de naam ontleend is aan den officieelen stijl, waar „Heer” terugsloeg op den keizer, in verband met den keizercultus. Dan zou deze naam overgenomen zijn door de Christenen en toegepast op den waren Meester en Heer. O. Smits Liturgische dag wordt berekend (als bij de Joden) van zonsondergang (Vespers) tot zonsondergang, uitgezonderd de feestdagen: deze werden geleidelijk verlengd tot den ingang van den nacht (aldus insluitend „tweede” Vespers en Completen).

Juliaansche dag, → Juliaansche periode.

Sterredag, → Dag; Sterretijd.

Zonnedag, → Dag; Zonnetijd.