Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 14-10-2019

Carl I. G. Snoilsky

betekenis & definitie

Graaf, Zweedsch dichter van' liberale, laat-romantische gevoelens in koud-beheerschte, sierlijke vormen: daarom wel eens de „laatste klassieker” van Zweden geheeten; maar eigenlijk, vooral in zijn Sonetter (1871), een ware ➝ Parnassien. Zijn laatste, episch-lyrische productie van 1881-’87 (Svenska bilder, 1886; I porslinsfabriken, 1882 e.a.) vertoont uitgesproken sociale strekking. * 1841 te Stockholm, ✝ 1903 aldaar, na zich, voor een tweede huwelijk uit liefde, in de diplomatie onmogelijk te hebben gemaakt (zie vooral: Nya Dikter, 1881).

Uitg.: Samlade Dikter (5 dln. 1903 vJg.).

Lit.: K. Warburg, G.S. (1905); F. Böök, Svenska Studier i Litteraturvetenskap (1913, 145—237). Baur.

< >