Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 20-03-2019

Boneval faure

betekenis & definitie

Boneval faure - Rembt Hugo Tobias Pieter Liebrecht van, Ned. rechtsgeleerde, 1826 te Groningen, † 1909. In 1848 promoveerde hij in de rechten te Groningen.

Na enkele jaren de rechtspraktijk te hebben uitgeoefend, trad hij in functie bij het Dept. van Financiën, waar hij in weinige jaren tot referendaris opklom (1855). In 1856 werd hij buitengewoon hoogleeraar in de rechten te Groningen. In 1859 werd hij van daar naar Leiden geroepen, waar hij tot 1892 het hoogleeraarsambt vervulde. Tijdens zijn emeritaat (1894—1906) trad hij op als lid der le Kamer der Staten Generaal. Zijn hoofdwerk, dat nog heden — al is het eenigszins verouderd — als het standaardwerk op dit gebied geldt, is „Het Ned. Burgerlijk procesrecht” (5 dln. 1870 enz.). Stoop.