Blaasinstrumenten - zijn sinds de alleroudste tijden bekend. De toon ontstaat door trilling van de lucht, die zich in de buis bevindt.
Deze trilling wordt veroorzaakt door het aanblazen, op een mondstuk of door een rietje. De totale lengte en de vorm van de buis bepalen den grondtoon van het instrument. Door den vorm van de trillende luchtkolom wordt het timbre der tonen bepaald; maar óók het materiaal van het instrument is hierbij van invloed. De b. worden verdeeld in houten en koperen b. Het zie orgel, dat eigenlijk beide soorten bevat, behoort uiteraard ook tot de b. Tot de houten b. rekent men fluit, hobo, Engelsche hoorn, klarinet, bassethoorn, saxophone, fagot, sarrusphoon.
Tot de koperen b. behooren hoorn, trompet, cornet, bazuin (trombone), tuba. Nadere beschrijving van ieder instrument en zijn familieleden ter plaatse. Een orkest van b. is een zgn. harmonie-orkest, wanneer het zoowel uit houten als koperen b. bestaat. Een fanfare-orkest heeft meestal alleen verschillende koperen b. In het symphonieorkest kunnen alle b. worden aangewend.
H. Andriessen.