Bisschopstroon - zinnebeeld van het bisschoppelijk ambt; aldus aan de jurisdictiemacht verbonden, en erdoor beperkt. Zoo ook voor de abten.
De abtstroon is verheven op twee treden, de bisschoppelijke op drie.
Op de b. woont de bisschop de kerkelijke diensten bij en oefende in den vroeg-Christelijken tijd van daar het leeraarsambt uit.
De b. is vervaardigd van hout of steen en is van arm- en rugleuning voorzien. In de oud-Christelijke basiliek bevond hij zich, achter in het midden der absis, vaak in een nis (bijv. in de S. Balbina te Rome), enkele treden leidden meestal er heen. Soms was de b. eenvoudig een makkelijk verplaatsbare zetel, niet ongelijk aan een Romeinschen senatorenzetel (voorbeeld aan het beeld van den H. Hippolytus in het Lateraanmuseum te Rome). In den aanvang waren het niet zelden meubels uit het profaan gebruik genomen (de geperforeerde zitting van den b. te Monte Cassino herinnert aan een laat-Rom. badzetel; de mythologische voorstellingen op de Cathedra van S. Petrus in Rome wijzen misschien op een oorspronkelijk profane bestemming). Op vele zetels was aan rugleuning en aan de buitenzijden versiering (door reliëf- of door inlegwerk) aangebracht; b. van Maximianus in den dom van Ravenna, 6e eeuw.
De b. in de SS. Nereo ed Achilleo te Rome draagt op de rugleuning ingegrift een stuk uit de 28e homilie van Gregorius den Grooten. In later tijd rustte de zitting of armleuning op kleine zuiltjes of op dieren (leeuwen: b. in de SS. Nereo ed Achilleo, olifanten: Canossa) of op dragende slavenfiguren. Sinds de 6e eeuw komt boven den b. een houten of steenen baldakijn voor (Grado, Torcello).
Reeds in de vroege middeleeuwen kent men het verplaatsbare faldistorium, dat ook wel onder een (meestal houten) baldakijn werd geplaatst. Sinds de altaren op hoog grondplan staan, heeft de b. achter het altaar in de absis geen zin meer; daarom is hij nu aan den Evangeliekant aangebracht in het priesterkoor. In stijl komt hij dan veelal overeen met de stalles van het kanunnikenkoor. Het baldakijn is een houten hemel, met stoffen in de liturgische kleur van den dag behangen (vroeger linnen, thans zijde). De rugleuning of de achtergrond van den troonhemel draagt het bisschoppelijke wapen.
Lit.: Rohault de Fleury, La Messe (II 1883); Kraus, Real-Enzyklopaedie der christl. Altertümer (II 1886); Dictionn. d’ Arehéol. chrét. et de Liturgie (III).
Knipping.