Baeto ofte oorsprong der hollanderen - treurspel door Pieter Cz. Hooft, geschreven in 1616, uitgegeven in 1626, verhaalt den uittocht van den Catten-vorst Bato, stamvader der Batavieren, uit Germanje, waar hem het leven onmogelijk werd gemaakt door zijn stiefmoeder, de toovenares Penta, die door haar zwarte kunst de echtgenoote van Bato om het leven bracht.
Bato, die met zijn aanhang vrijwillig het land verliet, na zijn belagers te hebben teruggedreven, wordt door den dichter voorgesteld als een ideaal vorst. Ofschoon als drama zwak, bevat dit treurspel lyrische en bespiegelende gedeelten, waardoor het tot de klassieke meesterwerken onzer taal behoort. In 1824 verscheen te Brussel een Fransche vertaling van Baeto, vervaardigd door Jean Cohen.
Lit.: J. Koopmans, Hooft als Allegorist, Letterkundige Studiën (I 1906); J. A. Worp, Drama en Tooneel (I, 53-256).
Asselbergs.