Alessandro, beeldhouwer en architect; * 1602 te Bologna, + 1654 te Rome. A. ontving zijn opleiding te Bologna bij den schilder Ludovico Carracci en den beeldhouwer Giulio Cesare Conventi.
Van 1622—1625 te Mantua en Venetië werkzaam als ivoorsnijder en vervaardiger van modellen voor zilveren en bronzen beeldjes. Sinds 1625 te Rome, is hij vele jaren wegens gebrek aan grootere opdrachten restaurateur van antieke kunstwerken en beeldhouwer van kleine figuren en voorwerpen in ivoor en zilver. In teekeningenverzamelingen bevinden zich vele ontwerpen van zijn hand voor gebruiksvoorwerpen. Na 1640, wanneer hij principe van de Accad. di S. Luca is, krijgt hij belangrijke bestellingen. Zijn roem vestigt A. met de méér dan levensgroote marmergroep van S.
Filippo Neri met den knielenden Engel in S. Maria in Vallicella. Het hoogste punt van A.’s werkzaamheid valt onder de regeering van Paus Innocentius X (1644—1655), bij wien Bernini in ongenade gevallen wras. A. leidde den bouw van de villa Belrespiro (villa Doria Pamphili voor de Porta S. Pancrazio), versierde de faijade met tallooze reliëfs en figuren en ontwierp den prächtigen architectonisch aangelegden tuin. Tusschen 1646 en 1650 werkte hij aan het reusachtige reliëf „Attila’s verdrijving door Paus Leo“ in St.
Pieter te Rome. Als architect leert men hem kennen uit den gevel van den kerk S. Ignazio te Rome. Na Bernini is A. de beste beeldhouwer van zijn tijd, hij mist echter diens vurig temperament en grootsche visie. In zijn vele portretten, o.a. van Donna OlimpiaPamphili, komt de sterkste zijde van zijn talent, het nauwkeurig ingaan op het voorbeeld, het beste tot uitdrukking. Van zijn reliëfs gaat door den coulissenachtigen opbouw der verschillende plannen en door de fijne behandeling van het marmer een schilderachtige werking uit.
L i t.: G. P. Bellori, Le vite de’ pittori (Rome 1672); A. E. Brinckmann, Barockskulptur (Berlijn 1919); G. Sobotka, Die Bildhauerei der Barockzeit. (Weenen 1927); A.
Mufioz, A. A. ritrattista (I Dedalo 1920, 289—304).
A. B. de Vries.