Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

Gepubliceerd op 02-01-2020

WET, De, (Moses)

betekenis & definitie

is in het christelijke spraakgebruik kortweg de aanduiding van de Wet van Moses, waaronder men dan verstaat het geheel van de godsdienstige en burgerlijke bepalingen, welke in de Pentateuch voorkomen en aan Moses worden toegeschreven. Omdat echter deze Wet hét vormende element is geweest van het uitverkoren volk van het Oude Verbond, werd de uitdrukking „Oude Wet” min of meer synoniem met ,,de heilsorde van het O.T.”.

Deze heilsorde was krachtens haar wezen voorbereidend van aard, zij maakte de bodem klaar voor de openbaring van God in het N.T.; zo kan Paulus zeggen, dat „de Wet onze tuchtmeester is geweest tot Christus” (Gal. 3 : 23), en dat Christus „het eind van de Wet is" (Rom. 10 : 4). Jesus heeft in gehoorzaamheid de Wet vervuld (Gal. 4 : 4), maar deed dit zodanig, dat Hij haar vervolmaakte en vervulde (Matth. 5 : 17—18). „Door de dood van de Verlosser werd de oude Wet afgeschaft en door het N.T. vervangen; toen is de wet van Christus tezamen met haar geheimen, instellingen en gewijde riten voor de gehele aarde bekrachtigd in het bloed van Jesus Christus.

Want zolang de Zaligmaker in een klein land predikte, stonden Wet en Evangelie naast elkaar, maar op het kruishout, waaraan Hij stierf, deed Jesus de Wet met haar bepalingen te niet (Eph. 2 : 15), het handschrift van het O.T. hechtte Hij aan het kruis (Kol. 2 : 14), en in zijn bloed, dat Hij voor het gehele mensengeslacht vergoot, stichtte Hij het N.T. (Matth. 26 : 28; 1 Kor. ii : 25) . . . Op het kruis is derhalve de oude Wet gestorven om daarna als verwekster van de dood begraven te worden en plaats te maken voor het N.T.” (Pius XII, Enc. Mystici Corporis).De leer, dat de Wet sinds Jesus is afgeschaft, vond niet zonder strijd ingang, met name bij de zgn. Judaïsanten, bekeerlingen uit het Jodendom, die het onderhouden van de Wet als noodzakelijk ter zaligheid wilden urgeren. Vooral Paulus heeft zich tegen hen verzet. De gelovige is verlost van de slavernij der Wet, zo leert hij, en bezit de vrijheid der kinderen Gods. Verbonden met Christus leeft de gelovige volgens de wet van het Evangelie, welke hij niet voelt als een vreemde last, doch met vreugde vervult, dank zij Gods Geest, die in hem woont en hem leidt (Gal. 5 : 13-14; 1 Jo. 2 : 3-6; 5 : 3-4) en hem innerlijk congeniaal aan de wet maakt. Volmaakt zal deze innerlijke congenialiteit pas zijn uitgegroeid in het hemels Jerusalem der toekomst. Vóór Christus’ wederkomst zal de wet nog steeds als vreemde last kunnen drukken naarmate de gelovige minder leeft uit zijn innerlijke rijkdom als herboren kind van God.

j. v. D.