of het Gebed des Heren is het gebed dat Jesus zelf aan zijn leerlingen heeft geleerd. Het komt bij Matth. voor in de Bergrede (6 : 9-13) en bij Luc. in een andere context (11 : 2-4).
Omdat Matth. duidelijk schematiseert (zie Bergrede), neemt men algemeen wel aan, dat Luc., die altijd zeer veel aandacht heeft voor het gebedsleven van de Heer, de juiste historische situatie geeft waarin het Onze Vader werd uitgesproken. De tekst van Matth. is langer dan die van Luc. en wordt in de liturgie gebruikt.
Dat dit zeer vroeg gebeurde blijkt uit de Didache 8 : 2, waar men ook reeds de toevoeging vindt: „want U behoort het rijk en de kracht en de heerlijkheid in eeuwigheid, Amen”, een liturgisch toevoegsel dat in sommige handschriften van Matth. gevonden wordt en in de protestantse liturgie is opgenomen.Het OnzeVader is hét gebed van de Christen en deze kan het ook alleen met recht bidden, omdat hij door zijn Doopsel kind Gods werd en in de Geest mag roepen Abba-Vader. Het Onze Vader bestaat uit 7 beden, waarvan de eerste drie het verlangen naar de komst van het Rijk Gods in al zijn volheid uitspreken, terwijl de laatste vier betrekking hebben op de huidige existentie van de mens. Vanaf de oudheid is het Onze Vader herhaaldelijk door de grootste christelijke geleerden en heiligen gecommentarieerd. j. v. D.