is voor de Boeddhist het hoogste heilsgoed. Nirwana betekent „het uitwaaien, het uitblussen”, nl. van de levensvlam.
Boeddha leerde, dat verlossing van het aardse leed bewerkt wordt door de levensdorst te laten varen. Dit betekent een ontbinding van de willende, strevende persoonlijkheid en een opgaan in de zalige bewusteloosheid, die geprezen wordt als de ware rust.
Het Nirwana gaat alle beschrijving te boven. Toen een leerling vroeg, hoe er in deze toestand zaligheid kon bestaan, daar er geen gewaarwording mogelijk was, aangezien alle geestesleven was uitgeblust, antwoordde de leraar: dat is juist de zaligheid van deze toestand, dat er geen gewaarwording meer is (zie Boeddhisme).