Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

Gepubliceerd op 02-01-2020

NATUURSTAAT

betekenis & definitie

noemt men een bepaalde toestand, waarin de mens met het oog op zijn einddoel kan verkeren. In de heilsgeschiedenis onderscheidt men: de staat der paradijselijke gerechtigheid, de staat van de zondeval, de staat van herstel en de eindstaat van schouwing en verrijzenis.

Daarnaast speelt men met de mogelijkheid van een loutere natuurstaat, die nooit gerealiseerd zal worden. Al deze verschillende toestanden laten de menselijke natuur zelf niet onberoerd.

Diep in ons immers leeft een natuurverlangen naar oneindig geluk, alleen in de schouwende genieting van God te verwerven. Met heel ons wezen staan wij georiënteerd op deze hoogste menselijke vervolmaking.

Dit deed de Lubac zelfs de vraag stellen, of met de mogelijkheid van een loutere natuurstaat wel gerekend moet worden: doch hierin ging hij wel te ver, daar anders het bovennatuurlijke karakter der schouwing gevaar dreigt te lopen. Wel echter heeft deze diepgaande menselijke oriëntatie tot gevolg, dat de zonde van Adam een diepgaande desoriëntatie in de menselijke natuur tot stand bracht en daarom noodlottiger is dan alleen maar een beroving van bovennatuurlijke bekleding. j. c.

G.

< >