(1), republiek in Z.W.-Syrië, volledig onafhankelijk geworden in 1946, is de enige staat in het nabije Oosten, waar de meerderheid Christen is. Van de 1,5 millioen inwoners is 36 pct.
Katholiek, 6 pct. Protestant, 18 pct.
Oosters-Orthodox en 40 pct. Islamietisch.
Na eerst onder Turks gezag te hebben gestaan, werd het land na Wereldoorlog I Frans mandaat-gebied (tot 1946); de Franse beschavingsinvloed is er nog steeds groot, hetgeen o.a. blijkt uit een Franse universiteit te Beiroet. De bevolking is zeer heterogeen, hetgeen zich weerspiegelt in een grote verscheidenheid van godsdiensten en ritussen (zie ook kaart Oosterse Kerken).
De Katholieke Kerk ziet geen reden om deze ritussen of liturgieën, die vaak een eerbiedwaardige ouderdom hebben, af te schaffen. Vele van de Christenen, die een dezer Oosterse ritussen volgen, behoren dan ook tot de eenheid van Rome.
Wel hebben de Katholieken van een bepaalde ritus steeds hun eigen kerkelijk bestuur. De voornaamste ritus in Libanon is die der Maronieten, die (sinds 1439) allen met Rome zijn geünieerd.
Zij hebben een eigen patriarch (te Antiochië), een aartsbisdom (Beiroet) en vijf bisdommen.
Andere ritussen, die door Katholieken gevolgd worden zijn de Melkietische (patriarchaat Antiochië met twee aartsbisdommen), de Armeense (bisdom Beiroet), de Syrische (patriarchaat Antiochië), de Chaldeeuwse (apostolische administratuur) en de Latijnse (apostolisch vicariaat).
Naast deze RoomsKatholieken telt Libanon nog aanhangers van de Grieks-Katholieke Kerk en van de afgescheiden Armeense ritus. Aan protestantse zijde ontplooit de zending der Amerikaanse congregationalisten de meeste activiteit. c. v.
D./P. M.