Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

Gepubliceerd op 02-01-2020

JANSENISME

betekenis & definitie

Twee jaar na Jansens dood verscheen zijn grote werk Augustinus in 3 delen, handelend over ’s mensen gezonde toestand, zijn ziekte ten gevolge van de zondeval en zijn genezing. Hierin wordt met voortdurend beroep op Augustinus geleerd, dat de oorspronkelijke genade tot de natuur van Adam behoorde.

De zonde zou daarom de menselijke natuur zodanig verdorven hebben, dat zij De vrouwenabdij van Port-Royal des Champs (in 1710 verwoest).slechts zij het zonder uiterlijke dwang en schuldig zondigen kan. Alleen de genade van Christus kan de wil zodanig naar het goede richten, dat deze daardoor onverzettelijk van de zondige lust wordt weggetrokken. De zondige mens werd aldus een speelbal van twee tegenstrijdige lusten, de lust ten kwade en die ten goede, waarvan de laatste de sterkste is, maar die beide aan de menselijke vrijheid te kort deden.

In de bul In Eminenti van 1642 veroordeelde paus Urbanus VIII de Augustinus wegens herhaling van de dwalingen van Michael Bajus , waarna in 1653 de constitutie Cum Occasione van paus Innocentius X een vijftal stellingen veroordeelde, die er zo al niet naar de letter dan toch naar de geest in voorkwamen. Middelpunt van het Jansenisme in Frankrijk was het Cisterciënser vrouwenklooster Port-Royal des Champs, waarvan Angélique Arnauld abdis werd in 1630 en Saint-Cyran biechtvader in 1635. De gehele familie Arnauld werd daardoor aangetrokken en een groot aantal mannelijke intellectuelen, „Les Messieurs” of „les solitaires de Port Royal”, die in kleine huisjes er buiten woonden, studeerden en gebedsgemeenschap beoefenden en de ideeën van Jansenius in strenge levenspractijk zochten om te zetten. Hoofdpersoon werd Antoine Arnauld . Arnauld schreef tegen het Protestantisme zijn (kleine en later grote) De la perpétuité de la foi en in 1643 zijn strijdgeschrift tegen de Jezuïeten De la fréquente communion, waarin een zeer rigoristische practijk van biechten en communiceren verdedigd werd, uit eerbied ongetwijfeld voor de heiligheid dezer Sacramenten, maar met te strenge eisen aan de gesteldheid van de ontvanger. Het boek werd echter niet veroordeeld. Toen in 1653 de genoemde vijf stellingen veroordeeld werden, wilde men aan Jansenistische zijde wel toegeven dat deze stellingen naar inhoud haeretisch waren, doch men bestreed, dat zij in de Augustinus van Jansenius voorkwamen en betwistte de paus het recht, dit definitief te beoordelen en uit te maken (ejaestio juris en qaestio facti).

Na de verklaring hieromtrent van Innocentius X in 1654 stelde men zich aan Jansenistische zijde tevreden met een „eerbiedig stilzwijgen” (silentium obsequiosum) en weigerde men dus innerlijke onderwerping. In deze tijd publiceerde Pascal zijn Lettres provinciales, waarin bijtende critiek geleverd werd op de moralistische practijk der Jezuïeten. Dit boek won veel Jansenistische aanhang. Alexander VII eiste in 1656 de ondertekening door de gehele geestelijkheid van een formulier van onderwerping aan het kerkelijk gezag, hetgeen aanleiding werd tot politieke vervolging der Jansenisten. Nadien was de kracht van Port-Royal en het Jansenisme toch eigenlijk gebroken; het klooster werd opgeheven en in 1710 zelfs afgebroken. Antoine Arnauld vluchtte naar de Spaanse Nederlanden, waar hij na zijn dood in 1694 als Jansenistisch leider werd opgevolgd door de oratoriaan Paschasius Quesnel, wiens boek Réflexions morales nog eenmaal de twist in alle hevigheid deed oplaaien. j. c. G.