Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

Gepubliceerd op 02-01-2020

IKOON

betekenis & definitie

(Gr.: eikoon, afbeelding) is in de Oosterse Kerken een op hout in ei-tempera geschilderde heilige voorstelling, voorwerp van godsdienstige verering. Men neemt aan, dat de oorsprong samenhangt met het geïdealiseerde mummieportret uit de laat-Egyptisch-Hellenistische kunst (2de~4de eeuw) en anderzijds met het laat-antieke ronde busteportret, waardoor keizers en leden van de keizerlijke familie werden geëerd.

Van de eigen cultische betekenis, waardoor de ikoon zich van andere godsdienstige voorstellingen onderscheidt, was men zich reeds bewust tijdens de Beeldenstrijd (Iconoclasme, 726-842), die wel niet uitsluitend maar toch voornamelijk tegen de ikonen was gericht. Deze betekenis blijkt uit de argumenten, waarmee toen de voorstanders (vooral de H.

Theodorus van Stoedion en de H. Johannes van Damascus) het gebruik en de verering der heilige beeltenissen hebben verdedigd: een theologisch argument, volgens hetwelk op grond van de Menswording van Gods Zoon het bovenzinnelijke afbeeldbaar is geworden, en de nieuw-Platoonse voorstellingswijze, volgens welke tussen het afgebeelde en de afbeelding een bijzondere relatie bestaat, zodat de godsdienstige beeltenis niet slechts aanleiding tot cultus is (de traditionele westerse opvatting), maar op zich een reële band tussen de vereerder en het bovenzinnelijke schept.

Vandaar het symbolische, onrealistische karakter van deze kunst en de trouw aan overgeleverde canon en ikonografische gegevens (voor de bijbelse voorstellingen grotendeels ontleend aan de vooral in Palestina en Syrië tot ontwikkeling gekomen ikonografie in fresco’s en mozaïeken; sinds de 10de eeuw een vast aantal typen van voorstellingen van Christus en van de H. Moeder Gods; nog later uitbeeldingen van bepaalde liturgische gezangen).

De Byzantijnse kunst en vooral de ikoonkunst heeft gedurende de middeleeuwen grote invloed op de schilderkunst in Italië uitgeoefend. Van grote betekenis zijn in het bijzonder de voortzetting en latere uitgroei van de ikoonkunst in Rusland geweest (15de en 16de eeuw, scholen van Nowgorod en Moskou).

Na de 17de eeuw staat de ikonenschildering ook daar sterk onder westerse invloed, behalve in de milieus van de oudgelovigen, waar men de oude stijl is blijven handhaven. Uit de gewoonte, ikonen aan de colonnade voor de altaarruimte op te hangen, is sinds de 13de eeuw de beeldenwand (templon, ikonostase) met zijn vaste dispositie van ikonen ontstaan; bijzonder grote afmetingen kreeg de beeldenwand in de Russische kerken.

In de huizen worden de ikonen, dikwijls grotendeels met platen van edel metaal en kostbare stenen bedekt, bijeengehangen in de,,schone” of,,heilige hoek” .c. A. B.