Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

Gepubliceerd op 02-01-2020

HOOGMOED

betekenis & definitie

is de ondeugd of zonde van ongeregelde zelfverheffing. De sterkste vorm ervan is de zelfingenomenheid van iemand, die, vergetend dat buiten zijn zondigheid alles wat hij is en heeft een onverdiende gave Gods is, zijn afhankelijkheid en schuldigheid tegenover God niet wil erkennen en beleven.

Hoogmoedig in een minder ernstige vorm is ook hij die zichzelf meer acht dan hij in werkelijkheid is of zijn afhankelijkheid van andere mensen niet wil erkennen. De H.

Schrift spreekt duidelijk over Gods bijzondere afkeer van de hoogmoed en Zijn liefde voor de deemoed. Niet hoogmoedig echter is een juist zelfbewustzijn in de dankbare erkenning van Gods goedheid en het berouwvol betreuren van eigen ontrouw en onwaardigheid.

Daarom beveelt St Paulus „zich niet hoger te stellen dan recht is, maar zich op de juiste waarde te schatten volgens de maat van het geloof die God eenieder heeft toegemeten” (Rom. 12.:3). Omdat de hoogmoed tot vele andere zonden voert, is hij een der hoofdzonden.

Hij brengt vooral tot vermetelheid, eerzucht, ijdelheid en miskenning van anderen. A. v.

R.