Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

Gepubliceerd op 02-01-2020

ECK(E)HART, Meester

betekenis & definitie

(ca. 1260-1327), Dominicaan uit Thürings adellijk geslacht en mysticus, heeft in zijn orde een vooraanstaande plaats ingenomen. Hij doceerde te Parijs en te Keulen, waar hij gestorven is, toen een proces over zijn rechtgelovigheid, door de aartsbisschop van Keulen tegen hem gevoerd, nog in Avignon bij paus Johannes XXII in behandeling was.

Naast zijn scholastieke werken in het Latijn heeft hij nog andere geschriften in de Duitse taal, die hij meesterlijk schreef, nagelaten. Daarin blijkt hij sterk onder neo-Platoonse invloed te staan en in navolging van pseudo-Dionysius de verborgenheid Gods in de meest krasse paradoxen uit te spreken.

Hij schijnt een eeuwige schepping te leren en weet m alle geval het onderscheid tussen goddelijk en geschapen zijn niet duidelijk aan te geven. Dit laatste geldt in het bijzonder zijn beschouwingen over de zielevonk, waarin mystieke vereniging met God plaats vindt.

Dergelijke gedachten, die van pantheïsme niet vrij leken, leidden in 1329 tot de pauselijke veroordeling van 28 stellingen uit zijn geschriften. Dit heeft echter zijn aanzien in de orde niet benadeeld en evenmin de aanhankelijkheid van zijn leerlingen Tauler en Suso.

Groot is zijn invloed geweest op de middeleeuwse mystiek en ook in het latere wijsgerige denken zijn sporen van zijn geest terug te vinden.