Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

Gepubliceerd op 02-01-2020

AARTSBISSCHOP

betekenis & definitie

staat aan het hoofd van een aartsbisdom en daarmede gewoonlijk aan het hoofd van een kerkprovincie. Hij heet dan ook wel metropoliet, naar het Gr. metropolis, in de Romeinse tijd de hoofdstad van een (kerk)provincie.

Zijn rechtsmacht over de onderhorige bisdommen, die vroeger zeer groot was, is met het toenemen der centralisatie in de Kerk sinds de Middeleeuwen geleidelijk beperkt en bestaat thans alleen nog maar in het recht van toezicht in geestelijke en disciplinaire aangelegenDe speciale onderscheidingstekenen van de aartsbisschop: van links naar rechts: het pallium (de wit wollen schouderband met zwarte kruisjes); het zgn. kardinaalskruis met dubbele dwarsbalken; het wapen met een hoed en 10 kwasten aan elke kant.heden, het bijeenroepen en leiden van een provinciaal concilie en het recht van beroep. Verder heeft hij het recht van voorrang in zijn kerkprovincie. De aartsbisschoppelijke bevoegdheden liggen niet besloten in het bisschoppelijk ambt als zodanig, doch vloeien voort uit het ambt van de paus, die door de aartsbisschop als centrum van eenheid zichtbaar vertegenwoordigd wordt in de kerkprovincie; zij hebben m.a.w. geen episcopaal, doch een papaal karakter. Hiermede hangen ook de speciale onderscheidingstekenen van de aartsbisschop samen, nl. het pallium, een wit wollen schouderband, versierd met zwarte kruisjes, dat de aartsbisschoppen sinds de 6de eeuw van de paus ontvangen, en het zgn. kardinaalskruis, een kruis met dubbele dwarsbalken, dat bij plechtige processies vóór de aartsbisschop uit wordt gedragen.

Er zijn ook, vooral in Italië, aartsbisschoppen, die niet aan het hoofd staan van een kerkprovincie en dus geen metropoliet zijn, doch overigens in rang gelijk staan met de metropolieten (zie hiervoor Aartsbisdom). Verder zijn er nog titulaire aartsbisschoppen, die geen bisdom besturen, maar de titel dragen van een feitelijk niet meer bestaande aartsbisschoppelijke zetel.

In de Protestantse Kerken is met uitzondering van de Lutherse Kerken in Scandinavië (zie Bisschop) de titel aartsbisschop in onbruik geraakt. De Anglicaanse Kerk van Engeland heeft nog twee aartsbisschoppen (Canterbury en York). De Oud-Katholieken in Nederland hebben er een (Utrecht).