Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

Gepubliceerd op 02-01-2020

CONSTANTINOPEL

betekenis & definitie

(tegenw.: Stamboel, Turkse vorm van de Volksgriekse naam: Is tim bolin), als „Nieuw Rome” in 330 n. Chr. door keizer Constantijn gesticht op de plaats van Byzantium, als Dorische kolonie bekend sinds de 7de eeuw v.

Chr., was hoofdstad van het Oost-Romeinse, Byzantijnse keizerrijk tot de inneming door de Turken in 1453; sindsdien, tot aan het einde van de eerste wereldoorlog, hoofdstad van het Turkse rijk.Het bisdom Constantinopel werd volgens de legende gesticht door de apostel Andreas, „de eerstgeroepene”; diens leerling Stachys zou de eerste bisschop zijn geweest. Ten tijde van Constantijn was Constantinopel nog suffragaanbisdom van Heraclea in Thracië. Ten gevolge van de kerkelijke politiek der keizers echter kregen de bisschoppen van de rijkshoofdstad steeds meer invloed (Gregorius van Nazianze, Nectarius, Joh. Chrysostomus, Nestorius). Op het Concilie van Chalcedon in 451 werd in canon 28 (door de Kerk van Rome niet erkend) de bisschop van Constantinopel naast en practisch boven die van Antiochië en Alexandrië als patriarch erkend. De oecumenische patriarchen, zoals weldra de titel luidde, hebben in de Byzantijnse geschiedenis dikwijls een uiterst belangrijke rol gespeeld.

De breuk tussen de pauselijke legaten en patriarch Michaël Caerularius in 1054 leidde op den duur tot de scheuring tussen geheel het „rechtzinnige” oosten en het Latijnse westen. In het Turkse rijk oefenden de oecumenische patriarchen, veelal onder uiterst moeilijke en vernederende omstandigheden, als pasja burgerlijk-administratief bestuur uit over de Christenen van de Byzantijnse ritus. Op het ogenblik ressorteren onder het orthodoxe patriarchaat, dikwijls „Phanar” genoemd (naar de stadswijk waar de patriarchen zich na de val van de stad vestigden), ca. 300 000 zielen, waartoe behoren de Grieks-orthodoxe Christenen in Turkije, de bewoners van de berg Athos (ruim 4 000, meest monniken) en verschillende kolonies van Grieken. Ook buiten dit rechtsgebied oefenen de oecumenische patriarchen nog steeds een groot gezag uit in de nationale orthodoxe Kerken, welke indertijd vanuit Constantinopel zijn gesticht; de erkenning van de autocephale bestuursvorm dezer Kerken door de oecumenische patriarch is een voorwaarde voor het onderhouden van de onderlinge kerkelijke gemeenschap. In het bijzonder problemen betreffende deze erkenning en andere samenhangende vraagstukken van jurisdictie hebben sinds de tweede wereldoorlog een sterke wrijving doen ontstaan tussen het patriarchaat van Constantinopel en dat van Moskou. Canonisten van dit laatstgenoemde patriarchaat brengen daarbij naar voren, dat eigenlijk reeds bij de val van Constantinopel de prerogatieven van het oecumenische patriarchaat verloren zijn gegaan, en dat deze op den duur practisch of zelfs rechtens zouden zijn toegevallen aan dat van Moskou, het „Derde Rome”.

Het Latijnse of katholieke patriarchaat, dat dateert van de inneming van Constantinopel in 1204, omvat thans ca. 7 650 Katholieken en staat onder een vicaris van de Latijnse patriarch. Sinds 1868 is deze vicaris tevens apostolisch delegaat voor Turkije.

Daarnaast is Constantinopel de zetel van een Armeens patriarchaat, van een Bulgaars orthodox exarchaat en van een geünieerd Armeens en Grieks bisdom.

CONCILIES. Behalve vele plaatselijke en rijkssynoden hebben in Constantinopel verschillende algemene concilies plaatsgehad. Allereerst het tweede algemene concilie van 381, bijeengeroepen om Arianisme en Pneumatomachisme te bestrijden en het Niceens geloof te bevestigen. Dit concilie is „oecumenisch”, in zover sommige getroffen besluiten later door de paus werden erkend en bekrachtigd. Vervolgens het vijfde algemene concilie van 553, dat plaatshad onder keizer Justinianus om uitspraak te doen in de zgn. Driekapittelstrijd.

Het veroordeelde de Drie Kapittels, waartegen zich paus Vigilius en de Latijnse geestelijkheid verzetten; na twee jaar lijden in Constantinopel gaf de paus eindelijk toe en bevestigde de besluiten en de veroordeling van de Drie Kapittels. In 680-681 werd te Constantinopel het zesde algemene concilie gehouden, dat tegen het Monotheletisme was gericht. Aan de geloofsbelijdenis van Chalcedon werd een duidelijke verklaring over de twee willen en twee werkingen in Christus toegevoegd. De historiciteit van het achtste algemene concilie (869-870), waardoor patriarch Photius veroordeeld en zijn voorganger Ignatius hersteld zou zijn, is door de kerkhistoricus F. Dvornik in twijfel getrokken.

Ten tijde van het keizerrijk was Constantinopel het centrum van de Byzantijns-christelijke kunst, welke grotendeels in andere oosterse centra tot ontwikkeling was gekomen. De producten uit de ateliers der edelsmeden van Constantinopel vonden hun weg over geheel de toenmaals bekende wereld; de mozaïeken en het ingelegde marmer van de vloeren en wanden der Byzantijnse monumenten werden allerwegen nagevolgd.