High - (Eng.) in een aangename roes verkerend; onder invloed zijn. High als een satelliet: erg high.
Hou je high, mompelt Jaap binnensmonds. - Arie B. Hiddema, Kassa(1971)
... luisteren naar zijn highe verhalen, alles en niets. - Simon Vinkenoog, Hoogseizoen (1962)