Jules Grandgagnage

Schrijver op Ensie

Gepubliceerd op 07-10-2020

Allegorie van de grot

betekenis & definitie

De dialoog "Allegorie van de grot" maakt deel uit van Plato's werk 'Staat' (Politeia), waarin hij een beeld schetst van de ideale staat. De opvoeding van de staatsman-filosoof wordt vergeleken met een tocht uit de grot naar het licht van de ware kennis.

De tocht uit de grot (allegorisch voor de zintuiglijk waarneembare werkelijkheid) naar buiten (de werkelijkheid van de Ideeën), symboliseert het opvoedings- en onderwijsproces dat de filosoof-regeerder moet volgen, wil hij aan het hoofd kunnen staan van Plato's ideale staat. Plato is vrij elitair en heeft met deze opvoeding dus alleen filosofen voor ogen, die pas na jaren intellectuele en morele opvoeding de leiding van de staat op zich kunnen nemen. Niet iedereen is in staat om kennis over de Ideeën te verwerven. Plato maakt in zijn werk onderscheid tussen degenen die voorbestemd zijn om de staat te leiden, de filosofen, en het gewone volk dat aan meningen en rituelen voldoende heeft.

De allegorie in het kort:
De gevangene in de grot houdt de schaduwen voor de werkelijkheid. Pas wanneer hij zich op een of andere wijze van zijn ketenen kan bevrijden en zich naar boven, naar de uitgang en het vuur begeven, neemt hij de echte voorwerpen waar. Hij is echter niet gewend aan het licht en zal pas na lange tijd daartoe in staat zijn. Als hij terugkeert naar de grot, zullen zijn medegevangenen hem niet begrijpen. Zij zullen hem zelfs als een gevaar zien en hem mogelijk doden.

De allegorie is gerelateerd aan Plato's theorie van de Vormen: de Ideeënleer. Plato poneert daarin de Vormen of Ideeën als buiten ruimte en tijd bestaand, en daardoor eeuwig en onveranderlijk.