('zondachs)
1. bn. als van, eigen aan, afkomstig van, behorend tot, betrekking hebbend op de zondag : zijn -e kleren; op zijn gekleed, met zijn zondags, beste pak aan. Tgst. door-de-weeks.
2. bw. op (iedere) zondag : uitgaan.
Gepubliceerd op 24-02-2020
betekenis & definitie
('zondachs)
1. bn. als van, eigen aan, afkomstig van, behorend tot, betrekking hebbend op de zondag : zijn -e kleren; op zijn gekleed, met zijn zondags, beste pak aan. Tgst. door-de-weeks.
2. bw. op (iedere) zondag : uitgaan.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: