('zo:ilos), Zoïlus [Lat.]
1. Eig. Grieks taalgeleerde, * omstr. 400, ✝ omstr. 320 v. K.; berucht om zijn vitterijen op Homeros' werken en daarom „Gesel van → Homeros” geheten.
2. zoïlus m. overdreven scherp beoordelaar.
Gepubliceerd op 24-02-2020
betekenis & definitie
('zo:ilos), Zoïlus [Lat.]
1. Eig. Grieks taalgeleerde, * omstr. 400, ✝ omstr. 320 v. K.; berucht om zijn vitterijen op Homeros' werken en daarom „Gesel van → Homeros” geheten.
2. zoïlus m. overdreven scherp beoordelaar.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: