('zij) o. (...kanalen)
I. Eig.
1. kanaal naast een hoofdkanaal.
2. kanaal dat ter zijde afvoert.
II. Metf. [van 1 2]
1. middel waardoor men iets van ter zijde verneemt: ik weet het door een -.
2. middel om nog meer te verdienen : een -tje hebben.