Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 24-02-2020

zeloot

betekenis & definitie

m. en v. (...loten) [Fr. < Lat. < Gr. < zèlos, ijverzucht]

1. a. Algm. dweepziek ijveraar(-ster) en vervolg(st)er van andersdenkenden inz. in godsdienstzaken,
b. Zeloot, een der dweepzieke Joden die de voornaamste aanstokers waren van de laatste opstand tegen de Romeinen ± 70 n. K.
2. Uitbr. overdreven ijveraar(ster), geestdrijver, geestdrijfster.

< >