Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 24-02-2020

wrak

betekenis & definitie

(vrak)

A. bn. en bw. (-ker, -st)
1. met gebreken, beschadigd : aardewerk; -ke kaas; een schip. Tgst.→ gaaf.
2. wankel: een meubel; een -ke boel; het staat met hem, zijn zaken staan slecht.
B. o. (-ken; -je)
I. Eig.
1. Algm. wat wrak ,wat beschadigd is : een kersen.
2. Inz. beschadigd en onbruikbaar schip : een verlaten -.

II. Metn. [van I 2] stuk van een wrak : er liggen -ken op het strand. III. Metf. [van I 2] persoon zonder weerstandsvermogen : een menselijk -; hij is nog maar een -.

< >