('willəm)
I. keizer 1871-1888, ° 1797 en ✝ 1888 te Berlijn ; sedert 1861 koning van Pruisen, hervormde het leger met behulp van Roon en dreef met Bismarck een nationaal Duitse politiek door. In 1864 voerde hij de Tweede Duits-Deense Oorlog, bewerkte door de Duitse Oorlog in 1866, waarbij hij Sleeswijk-Holstein verkreeg, de vereniging van Duitsland onder Pruisens heerschappij, werd 1867 president van de Noordduitse Bond, was opperbevelhebber in de Frans-Duitse Oorlog en werd 18 jan. 1871 te Versailles tot Duits keizer uitgeroepen.
II. keizer 1888-1918, ° 1859 te Berlijn, gaf 1890 Bismarck zijn ontslag, trachtte de betrekkingen met Rusland vriendschappelijker, die met Italië inniger te maken; breidde de koloniale bezittingen uit, bevorderde de ontwikkeling van het leger en vooral van de vloot; moest na de Eerste Wereldoorlog 1918 schriftelijk afstand doen van de troon en vluchtte naar Nederland waar hij zich in Doorn vestigde. Hier overleed zijn eerste vrouw Victoria Augusta en ging hij, tot grote ontstemming van de monarchale elementen in Duitsland, een tweede huwelijk aan met Hermina von Reuss. Hij ✝ te Doorn 1941.
Zes zonen o. a. Willem (III) en Eitel Friedrich, Zijn rijkskanseliers na Bismarck waren Caprivi, Hohenlohe, Bülow, Bethmann Hollweg, Michaëlis, Hertling, Max von Baden. III. vroegere kroonprins, ° 1882 te Potsdam, zoon van (II), vluchtte na de Eerste Wereldoorlog naar Nederland waar hij op Wieringen verbleef, deed 1918 afstand van de troon, verblijft sedert 1923 op zijn slot öls in Silezië.