('wijdən) (wijdde,heeft gewijd)
I. wijd(er) maken.
II. [~ Lat. viciima, godsdienstig offer]
1. met godsdienstplechtigheden inzegenen : een kerk, een vaandel -.
2. tot de geestelijke waardigheid verheffen, zalven : iemand (tot) priester -.
3. door zalving inhuldigen : een vorst -.
4. schenken, opofferen : zijn leven aan de studie -; zich aan de opvoeding der jeugd -.