('wa:pənən) (wapende, heeft gewapend)
I.
1. van wapens voorzien, uitrusten : de soldaten, zich van top tot teen gewapend. ➝ tand.
2.versterken met een ijzeren geraamte : gewapend beton.
II. zich -
1. zich van wapens voorzien, zich beschutten.
2. zich voorzien van : wapen u met geduld.