Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 24-02-2020

vragen

betekenis & definitie

('vra:gən) (vroeg en vraagde, heeft gevraagd)

1. een vraag doen: vraag eens hoe hij heet; door wordt men wijs; „wie, welke” zijn -de voornaamwoorden; „ga je mee?” is een -de zin. * blind, hemd, man.

Tgst. * antwoorden.

2. informeren: naar iemand, iets -. * Rome, weg.
3. vernemen: om raad -.
4. eksamineren voor: de geschiedenis -.
5. vorderen: voldoening -; je toestand vraagt rust.
6. verlangen: hoeveel vraag je daarvoor? (om) een aalmoes -.
7. uitnodigen: zou ik hem voor het diner -? iemand op een feest, ten eten. ter bruiloft -.
8. ten huwelijk aanzoeken : een meisje -; zij is tweemaal gevraagd. * hand.
9. Kaartsp. te kennen geven dat men wil spelen: in de klaveren -.
10. zich bekommeren om: naar iemand -; daar vraag ik niet naar, daar geef ik niet om.

< >