(zat voor, heeft voorgezeten)
1. vooraan zitten.
2. de voornaamste plaats innemen : aan tafel -.
3. leiden, presideren : een vergadering -.
Gepubliceerd op 24-02-2020
betekenis & definitie
(zat voor, heeft voorgezeten)
1. vooraan zitten.
2. de voornaamste plaats innemen : aan tafel -.
3. leiden, presideren : een vergadering -.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: