(vol'ma:kt) bn. en bw. (-er, -st)
1. juist zoals het behoort: een schilderij. Syn.➝ volkomen.
2. zonder gebrek of leemte, volkomen: God alleen is -; in de wereld is niets -.
3. voortreffelijk: een akkoord, ridder. ➝ berouw.
4. geheel: kalm.
5. Taalk. voltooid.