Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 24-02-2020

vlot

betekenis & definitie

[< vlieten]

I. bn. en bw. (-ter, -st)
1. drijvend dobberend : een schip maken.
2. vloeiend : spreken.
3. vlug, opschietend : werken; de waren gaan van de hand.
4. gemakkelijk, vrolijk : een -e manier van leven.

II. o. (-ten: -je)

1. Algm. onderling verbonden en op het water drijvende balken, planken enz.: een komt de rivier af.
2. lnz. a. samengebonden balken met een plankier bedekt: werkvlot.
b. drijvend wachthuis.

< >