Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 24-02-2020

vloeien

betekenis & definitie

('vloeiən) (vloeide, gevloeid) [~ vlieten]

I. (heeft en is) stromen : zacht -de beekjes; het bloed dat in de aderen vloeit. → land, schoot.

II. (is)

1. zeer gemakkelijk uitgebracht worden ; de woorden vloeiden van zijn lippen.
2. welluidend zijn : een -de taal.
3. voortkomen : zijn ongelukken vloeiden uit zijn dwaze eigenliefde.

III. (vloeide, heeft gevloeid) [< vloei]

1. een vloeistof in zich opzuigen en verspreiden : dat papier vloeit bij het beschrijven.
2. met vloeipapier droogmaken ; een brief -.

< >