v. (-s)
I. [< visite en 1] bezoek: het feest van Onze-Lieve-Vrouw-Visitatie d. i. het bezoek van Maria aan haar nicht Elisabeth valt op 2 juli.
II. [< visiteren 2]
1. Algm. onderzoek, inspektie.
2. Inz.
a. huiszoeking naar smokkelgoederen en contrabande.
b. onderzoek aan de grenzen ten behoeve van de invoerrechten.