(var'wachting) v. (-en) I. Eig. 1. bet verwachten (1), verbeiding ; onze werd bevredigd; buiten -, anders dan men verwacht had; in blijde zijn, zwanger zijn. 2.
Uitbr. hoop : op leven. II.
Metn. het verwachte : aan de beantwoorden, voldoen; haar is niet in vervulling gegaan, is niet uitgekomen.