(vər'stoppən) (verstopte, heeft verstopt)
I. door ergens in te stoppen, verbergen : geld in een kous -; zich achter iets -.
II. 1. Algm. (met een stop) dichtmaken : sneeuw kan een riool -; de goot, de riool is verstopt; door zijn verkoudheid is zijn neus verstopt.
2. Inz. de stoelgang beletten : die spijzen -.