(versloeg, verslagen)
I. (heeft)
1. slaand doorbrengen: zijn tijd -.
2. elders slaan: een spijker -.
3. door een slag vellen, nederslaan: een wild dier -.
Syn. ➝ afmaken.
4. overwinnen: de vijand -.
5. verjagen, lessen: de dorst -.
6. een verslag ervan geven: een vergadering -.
II. (is) verschalen: die wijn gaat -.