(vermaakte, heeft vermaakt)
1. opnieuw maken: een toestel -.
2. anders maken: een kledingstuk -.
3. versnijden: een pen -.
4. bij uiterste wilsbeschikking schenken, legateren: zijn fortuin -.
5. verlustigen: een gezelschap met zijn geestigheden -.
6. zich -, genoegen smaken, uitspanning genieten: zich met vissen -.
Tgst. vervelen (zich).